Teksten te lezen:
Psalm 118 : 21 – 24
Jesaja 28 : 14 – 17 en 8 : 11 – 19
1 Petrus 2 : 1 – 10
Efeze 2 : 18 – 22
Download versie van de Bijbelstudie:
Overdenking:
“Kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar, dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus.” De oproep die Petrus in zijn brief doet is helder. Een oproep om samen te komen en de dienst aan Christus te wijden. Petrus schrijft deze brief aan een groot aantal gemeenten en roept op om samen te komen. Door de samenkomst sta je sterk. Door God zijn ze met elkaar tot een volk geworden en door de actieve samenkomst worden deze gemeenten een voorbeeld voor de volken. Met Jezus als Fundament voor de samenkomst. Als een levende hoeksteen waarop een eveneens levende gemeenschap gebouwd wordt.
Wanneer we Jesaja openslaan lezen we al dat er over die levende steen, over dat fundament wordt geschreven. “God zal een steen ten grondslag leggen aan Zijn gemeente. Een Hoeksteen waarop Hij Zijn volk zal gaan bouwen. Deze Hoeksteen is Hem kostbaar en wie daarop bouwt zal niet wegvluchten” (Jesaja 28 vers 16) Op die wijze komt de profetie van Jesaja in Jezus tot een volkomen vervulling. Jezus zegt dat dan vervolgens ook zelf wat terug te lezen is in het evangelie volgens Mattheüs. In de brieven van enkele apostelen komt deze beeldspraak ook terug. We lazen het al in 1 Petrus maar het staat tevens uitgelegd in de brief van Paulus. Jezus als hoeksteen, als fundament voor de kerk. En volgens Paulus rust dat fundament mede op de apostelen en profeten, samen met Christus vormen zij het fundament. “Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is.” (Efeze 2 vers 19 en 20). Het is een beeldspraak die geweldig tot de verbeelding spreekt. Zeker voor mij als bouwkundige slaat het aan. Want het fundament is het allerbelangrijkste bij de bouw van bijvoorbeeld een fysieke kerk. In Gorinchem is dat duidelijk zichtbaar. De toren van de kerk aldaar is al tijdens de bouw scheefgezakt. Er zijn veel factoren die daarbij een rol spelen, denk aan de ligging van het stadje. Een relatief drassige grond maakt de bouw niet simpel. Maar zeker de rol van de fundering is van groot belang. Wordt deze niet goed aangelegd, dan dreigt de boel weg te zakken. Zo is dat gebeurt in Gorinchem, de fundering was niet op orde en de kerktoren begon al te zakken terwijl ze nog niet eens halverwege waren. Maar na wat verstevigingen aangebracht te hebben, kon er weer recht omhoog gebouwd worden. Zo kon het gebeuren dat de onderste helft scheef staat en de bovenste helft kaarsrecht. Wat daar gebeurt is, is een gevolg van menselijk falen. Maar het Heilige Huis van God verzakt niet. God faalt niet en zeker niet met Zijn Zoon Jezus Christus als fundament. En wij zijn geroepen om te zijn als levende stenen, die de muren vormen van dat Heilige Huis van God.
Als Petrus schrijft over Christus als Hoeksteen, dan verwijst hij duidelijk terug naar wat er in Jesaja staat. Dat God heeft aangekondigd een hoeksteen op te richten waarop Hij Zijn gemeente zal bouwen. Een hoeksteen welke voor God uitverkoren en kostbaar is. Jezus is Zijn Zoon, als dat niet kostbaar is! Petrus verwijst daarnaast naar het feit dat deze hoeksteen door de mensen is verworpen en zelfs als een steen des aanstoots, als een struikelsteen wordt ervaren. Een verwijzing naar Psalm 118 waar staat in vers 22 “de steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden.” Naast de hoeksteen van de gemeente, is Jezus ook een struikelsteen geworden. In de tijd dat Jezus op aarde was werd er op Hem neergekeken. Werd Hij veracht. De Zoon des mensen? De Zoon van God? Vele joden moesten daar maar niets van weten. Zij vonden het maar aanstootgevend wat Jezus zei. Het heeft zelfs tot Zijn dood geleid. Waar Hij met Palmpasen binnengehaald werd met het gezang van deze psalm, werd Hij een aantal dagen later gedood. De steen werd verworpen, onder andere en misschien zelfs voornamelijk, door tempeldienaren.
Gelukkig eindigt het daar niet. Want wanneer Jezus opstaat uit de dood en daarmee terugkeert uit het dodenrijk, dan is Hij geworden tot die hoeksteen. De nieuwe tempel wordt toch gebouwd met Hem als het fundament. Wij komen naar Hem als levende stenen, door vele mensen verworpen en tot struikelsteen gemaakt, maar voor God kostbaar. En omdat wij hebben gehoord, gezien en bovenal hebben geloofd dat Hij is opgestaan hunkeren wij ernaar om deel te zijn van Zijn geestelijk huis. De gemeente wordt gebouwd en wel op Hem! En laten we dan nu eens verder kijken naar dat woord, dat woord voor gemeente. In het Grieks wordt daarvoor het woord ekklèsia gebruikt. In de Nederlandse vertaling van de Bijbel wordt dat vrijwel standaard vertaald naar ‘gemeente’ of naar ‘kerk’, voornamelijk in combinatie met de woorden ‘van God’ of ‘in Christus’. Maar in buiten Bijbelse context wordt het vertaald naar ‘vergadering van burgers’ of naar ‘volksvergadering’. Een samenkomst van mensen. Een samenkomst van mensen van God in Christus. Dat geeft een wondermooie betekenis aan wat wij kerk zijn of gemeente zijn noemen. Dan zijn wij als een groep mensen van God in Christus’ naam bijeen. Samen zijn wij tot deel van Gods Huis in Jezus’ naam.
Stenen steunen op stenen. We zijn allemaal onderdeel van Gods Huis. Van Zijn kerk en gemeente. We zijn met elkaar om God te eren. Het doet me denken aan het lied ‘Samen’ van Elly en Rikkert. Het lied gaat over een metselaar die zijn huis bouwt van steen. Alle stenen netjes naast elkaar, zo metselt hij huizen voor iedereen. En ook zo bouwt God Zijn Huis. Netjes steen voor steen. De stenen die Hij gebruikt zoekt Hij heel precies uit. God zoekt niet zomaar stenen, Hij zoekt levende stenen die een levend huis vormen gebouwd op de fundatie in Zijn Zoon welke de levende Hoeksteen is. Als Zijn gemeente worden wij opgebouwd op het fundament van apostelen en profeten. En ook daar zit iets wonderlijks in. Want in dit Heilige Huis van God worden Jood en heiden één in Christus. Zo schrijft de apostel Paulus dat immers in zijn brief aan de gemeente van Efeze. De heidenvolken maakten geen deel uit van het verbond dat God aan is gegaan met Israël omdat zij niet zijn besneden zoals de Joden dat zijn, zouden geen deel uitmaken van Gods Huis. Gods Huis was in zekere zin een twee-onder-een-kapwoning, het fundament bestaande uit apostelen en profeten was hetzelfde, alleen het ene deel van het huis bevatte de hoeksteen die het huis bijeen hield. Doordat God Zijn Zoon heeft gegeven is de tussenmuur weggebroken, het is een grote villa geworden waar we als broeders en zusters samenwonen. Maar die verzoening kan alleen bestaan door het kruis! Dus de joden die Jezus zien, herkennen en erkennen als Messias, belijden dat Hij de Zoon van God is zullen ook deel uitmaken van dat grote Huis van God. Het gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel van de Heer. Jood en Christen zijn één geworden. Stenen steunen op stenen. Zowel de apostelen als de profeten zijn de fundering van de tempel. Hoewel Jezus de vervulling is van de wet en de profeten, is dat een substantieel en belangrijk onderdeel van de kerk en de gemeente. Alleen in die verbondenheid is er sprake van de ‘ekklèsia’.
De beeldspraak van een gemetseld huis, een grote tempel, ik zei het al eerder. Als bouwkundige spreekt me dat aan. Ik heb er dan ook zo een beeld van. Van die hele oude, vrijstaande huizen zoals je in Frankrijk en Duitsland en allicht elders in de wereld tegenkomt. Die huizen bestaan uit grote stenen. Vaak zijn ze ongelijk van vorm en grootte. Het is geen perfecte waalformaat waarvan je weet wat de afmetingen zijn en je precies kan berekenen hoeveel stenen je nodig hebt om een muurtje te metselen. Je kan daarmee ook niet achteloos beginnen met het huis opbouwen. Heel precies moet je kijken waar een stuk rots, wat het eigenlijk is, het beste op z’n plek zal zijn. Het is een heel precies karwei omdat je te maken hebt met unieke stenen en voor iedere steen moet een unieke plaats gevonden worden. Zo werkt God ook met ons. Wij zijn allemaal unieke mensen, zien er geen van allen exact hetzelfde uit en mocht dat in het geval van een eeneiige tweeling toch zo uitkomen, dan zijn de karakters waarschijnlijk nog verschillend. Dat maakt toch dat niet iedere steen zomaar ergens terecht kan komen, evenals dat ieder mens op een eigen unieke plek het beste tot zijn of haar recht komt. En zomaar de stenen op elkaar leggen en denken dat het dan wel goed komt, dat werkt ook niet. Er moet wat gebeuren om die stenen op hun plek te houden, om ze aan elkaar te hechten. Daarvoor gebruikt God Zijn Liefde, Zijn Liefde als de metselmortel die ons aan elkaar verbonden houdt. Dat bouwwerk, dat rust in zijn totaliteit op de schouders van Christus, het fundament. En wordt in de hoeken stevig klemgezet door Christus als Hoeksteen. Er zijn mensen, die lopen argeloos langs het bouwwerk, kijken er niet naar op of om. Er zijn ook mensen die zich stoten tegen de steen, ze struikelen, kijken eens boos op en vertrekken. Maar gelukkig zijn er ook nog mensen die in eerste instantie lijken te struikelen, zich stoten tegen de steen, maar snel genoeg opmerken, dit is waar ik thuis hoor. Hier hoor ik bij te zijn. Zij voegen zich bij de muren. Stenen steunen op stenen. We doen het gelukkig niet alleen, we worden gedragen door de mensen die ons voor zijn gegaan, we dragen zelf de mensen die na ons zijn gekomen. Met zijn allen rusten we op de schouders van Jezus. Stenen steunen op stenen.
Niet alleen vanuit het fundament worden we beschermd tegen instortingsgevaar. Aan alle kanten wordt aan ons getrokken. Een sterk fundament is de basis, maar we moeten ook een goed dak hebben dat de muren van bovenaf aan elkaar verbind, dat steun geeft. Een dak dat beschermd tegen het noodweer van Satan dat ons wil beschadigen. Als dak boven ons hoofd rust de Heilige Geest op ons. Als de Satan komt met zijn windvlagen, hoosbuien, regenstormen en noem het maar op, dan worden we van onder en van boven beschermd door Christus en Zijn Heilige Geest. Als de Satan aan ons fundament tornt hoeven we niet te vrezen want we weten dat Jezus Christus sterker is dan de dood. Hij heeft de dood al eens overwonnen en dat is voor altijd. En wanneer we als Zijn gemeente samen zijn, dan steunen we ook elkaar, we kijken naar elkaar om als het goed is. Stenen steunen op stenen. Zie er dan nog maar eens een steen tussenuit te wrikken. Maar we weten dat Satan het probeert. En helaas zijn we nog niet in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde. We zijn alleen nog op de oude aarde, waar de Satan soms toch sterker lijkt te zijn. Enkele keren kan het voorkomen dat een steen zo erg beschadigd is, dat een steen zo erg is vergruisd, dat met een klein beetje wrikken de Satan hem losgewrikt heeft. Er ontstaat een gat in de muur. Dat slaat een gat in de gemeenschap van God. Een gat in onze aardse gemeente. Helaas komt dat soms toch nog voor. Mensen die actief deelnamen in de kerk, die het geloof verliezen en de kerk verlaten. Ze laten een gat achter in de gemeente. Andere stenen verliezen iets van de steun waar ze gebruik van maakten. Dat is ontzettend droevig en een zichtbaar gemis. De mensen die daar weer omheen staan, de stenen daaromheen gemetseld, moeten wat meer contragewicht bieden en het komt goed. Maar dat gat blijft. Dat gat kan ook niet opgevuld worden door andere stenen. Daarin gloort ook hoop. Want God heeft dat plekje bedacht, speciaal voor die unieke steen. En wanneer die steen weer terug wil komen, dan blijft die plaats beschikbaar. Wij kunnen God wel verlaten, maar Hij zal ons nooit verlaten! Er is bij Hem altijd plaats, ook wanneer we van Hem weglopen.
Op de plekken waar we als kerkelijke gemeente samenkomen, maar ook op de andere plekken waar we als ‘ekklèsia’ samenkomen, daar kunnen we mensen verliezen. Mensen die vertrekken laten dat zichtbare gat achter. Een vasteplek in de kerkbank waar nu niemand meer zit, een lege stoel op een kringavond, een leeg bord aan de maaltijd, het is een zichtbaar verlies. Het is daarom onze kostbare taak als ‘ekklèsia’, als gemeente om naar de leden om te zien die in moeilijkheden verkeren. Om te blijven omzien naar de mensen die naast ons geplaatst zijn. De plek waar wij terechtgekomen zijn is niet willekeurig gekozen, maar het is omdat God ons daar wil. Het is aan ons om erachter te komen wat dat dan uiteindelijk is wat Hij wil. En wanneer we zien dat er iemand vertrekt, neem dat dan niet direct voor lief. Zoek iemand nog eens op, zoek toenadering. Breng ze bij God door gebed. Zorg ervoor dat het duidelijk is dat er een plek voor hun is vrijgemaakt, en dat die er altijd zal blijven zijn. God geeft de mens niet op. Waarom zouden wij dat dan wel doen? We zijn op een plek geplaatst waar we wat mogen en zelfs moeten betekenen voor de mensen die we om ons heen hebben verzameld. Wij steunen op hen zoals zij op ons. Stenen steunen op stenen. Al die stenen samen, rusten op het fundament in Christus.
Samen zijn wij het huis van de Heer
Samen, zoveel verschillende namen
Samen zijn wij het huis van de Heer
Samen
Amen